2011. július 8., péntek

Arend van Dam: De tijd

Waarom moeten hele uren

twee halve uren duren?

Waarom begint er na een dag

als je een nacht lang wacht,

een nieuwe dag?

Wat is er nou voor aardigheid

aan het tellen van de tijd?

Eén uur.

Halftwee.

Maandag.

Dinsdag.

Ik doe niet langer mee.

Maart.

April.

Zomer.

Winter.

Ik doe wat ik wil.

Mijn tijd raakt nooit meer op.

Ik zet gewoon de wijzers stop.

Etenstijd?

Bedtijd?

Tijd om op te staan?

Ik strek de strekker

Uit de wekker.

Ik hoor geen klok meer slaan.

Ik maak een einde aan de strijd.

Ik ga zwemmen in de tijd.


(1953)